9.2
LESSON 9.2 - ON THE WAY TO WORK
Onderweg naar het werk
L: Hoi! Goedemorgen. Ga je ook met de trein vandaag?
R: Ja, de bus reed niet vanwege de staking.
L: Wat een gedoe, hè? Was het druk op het station?
R: Ja, echt druk. Ik moest zelfs staan.
L: Ik heb geluk, ik kon nog net een plekje bij het raam vinden.
R: Lekker! Heb je nog een boek bij je?
L: Ja, ik lees een spannende roman.
R: Ik luister meestal naar podcasts onderweg.
L: Dat is ook fijn. Hoe lang doe jij erover naar je werk?
R: Ongeveer drie kwartier. En jij?
L: Iets korter, een halfuurtje.
R: Moet je daarna nog met de tram?
L: Nee, mijn werk is naast het station.
R: Handig! Ik moet nog tien minuten lopen.
L: Heb je al ontbeten?
R: Alleen een banaan. Jij?
L: Ik heb snel yoghurt gegeten.
R: Wat voor werk doe jij eigenlijk?
L: Ik werk bij een uitgeverij, op de marketingafdeling.
R: Leuk! Ik werk op een school als administratief medewerker.
L: Aha. Werk je elke dag op locatie?
R: Nee, drie dagen op kantoor en twee dagen thuis.
L: Dat klinkt goed. Heb je leuke collega's?
R: Zeker! We drinken vaak samen koffie.
L: Gezellig. Heb je ook veel vergaderingen?
R: Best wel. Soms te veel, haha.
L: We zijn er bijna, toch?
R: Ja, nog één station.
L: Dan moeten we zo uitstappen.
R: Klopt. Pak jij je spullen alvast?
L: Ja, ik stop mijn boek in mijn tas.
R: Ik hoop dat het niet regent straks.
L: Ik heb een paraplu bij me, voor de zekerheid.
R: Slim! Ik heb alleen een regenjas.
L: Woon jij al lang in deze stad?
R: Bijna vijf jaar nu. En jij?
L: Nog maar anderhalf jaar. Ik leer de stad nog kennen.
R: Wat vind je ervan tot nu toe?
L: Ik vind het leuk. Veel groen, en alles is dichtbij.
R: Dat is waar. Fiets je ook weleens naar je werk?
L: Ja, als het droog is. Maar vandaag leek de trein me handiger.
R: Begrijpelijk. Ik hoop dat het niet te druk is op kantoor.
L: Ja, maandag is altijd wat chaotisch.
R: Heb jij vaste werktijden?
L: Ja, van half negen tot vijf. En jij?
R: Bij ons is het iets flexibeler, tussen acht en zes.
L: We zijn er! Klaar om uit te stappen?
R: Zeker. Fijne werkdag alvast!
L: Jij ook! Tot morgen misschien.
Phrases
Are you taking the train?
Ga je met de trein?
The bus isn't running.
De bus rijdt niet.
It's very busy today.
Het is erg druk vandaag.
I had to stand.
Ik moest staan.
I found a seat by the window.
Ik vond een plekje bij het raam.
Do you have a book with you?
Heb je een boek bij je?
I listen to podcasts.
Ik luister naar podcasts.
How long is your commute?
Hoe lang duurt je reis?
About 45 minutes.
Ongeveer drie kwartier.
I need to take the tram too.
Ik moet ook de tram nemen.
My work is next to the
station.
Mijn werk is naast het station.
I walk ten minutes from the
station.
Ik loop tien minuten vanaf het station.
Did you have breakfast?
Heb je ontbeten?
Just a banana.
Alleen een banaan.
I ate some yogurt.
Ik heb wat yoghurt gegeten.
What kind of work do you do?
Wat voor werk doe je?
I work at a publishing
company.
Ik werk bij een uitgeverij.
I'm in marketing.
Ik werk op de marketingafdeling.
I work at a school.
Ik werk op een school.
I do administrative work.
Ik doe administratief werk.
Do you go to the office every
day?
Werk je elke dag op kantoor?
I work partly from home.
Ik werk deels thuis.
Do you have nice colleagues?
Heb je leuke collega's?
Do you have many meetings?
Heb je veel vergaderingen?
Sometimes too many.
Soms te veel.
We're almost there.
We zijn er bijna.
One more station.
Nog één station.
Time to get off.
Tijd om uit te stappen.
Put the book in your bag.
Stop het boek in je tas.
I hope it doesn't rain.
Ik hoop dat het niet gaat regenen.
I brought an umbrella.
Ik heb een paraplu bij me.
I'm wearing a raincoat.
Ik draag een regenjas.
It's a nice city.
Het is een leuke stad.
There's a lot of green.
Er is veel groen.
Do you ever bike to work?
Fiets je weleens naar je werk?
Not on rainy days.
Niet op regenachtige dagen.
Today i took the train.
Vandaag nam ik de trein.