CHAPTER 9

LESSON 9.1 - MORNING ROUTINE

Ochtendroutine

S: Goedemorgen, ben je al wakker?
M: Net wakker. De wekker ging net af.
S: Zal ik koffie voor je zetten?
M: Graag. Zonder melk, alsjeblieft.
S: Heb je goed geslapen?
M: Best wel. Alleen werd ik even wakker van de regen.
S: Ik heb al gedoucht en de krant gelezen.
M: Wat ben jij vroeg op!
S: Ja, ik wil op tijd vertrekken vandaag.
M: Hoe laat moet je op je werk zijn?
S: Om negen uur. Maar ik wil de drukte vermijden.
M: Ik blijf nog tien minuutjes liggen.
S: Dat is goed. Ik dek de tafel vast.
M: Dank je. Wat eten we vanochtend?
S: Er is nog brood en ik heb eitjes gekookt.
M: Heerlijk! Ik kom zo.
S: Vergeet je tanden niet te poetsen.
M: Haha, nee hoor. Doe ik zo.
S: Wil je ook sinaasappelsap?
M: Ja lekker. En misschien wat yoghurt?
S: Die staat al op tafel.
M: Super. Ik doe mijn badjas aan en kom eraan.
S: Neem je ook de post mee van de mat?
M: Natuurlijk. Zie ik je zo in de keuken?
S: Ja, tot zo!
M: Hoe laat is het eigenlijk?
S: Acht uur. Dus je hebt nog tijd.
M: Heb je de kat al eten gegeven?
S: Nee, wil jij dat doen?
M: Prima. Ik geef haar ook wat water.
S: Heb je iets gehoord over de staking vandaag?
M: Nee, wat voor staking?
S: Openbaar vervoer. Misschien moet ik fietsen.
M: Dan moet je wel op tijd weg.
S: Ik ga zo m'n tas inpakken.
M: Waar zijn je sleutels?
S: In mijn jaszak, denk ik.
M: Wil je een banaan meenemen voor onderweg?
S: Goed idee. Ik heb straks geen tijd om iets te kopen.
M: Oké, ik ga nu douchen.
S: Ik maak ondertussen ontbijt voor ons allebei.
M: Wat lief van je. Oh wacht, is er nog fruit?
S: Ja hoor, op het aanrecht en in de vriezer.
M: Fijn. Dan kan ik straks ook een smoothie maken.
S: Goed idee. Er zijn nog bananen en bevroren aardbeien.
M: Perfect. Ik neem er ook eentje mee voor onderweg.
S: Denk je eraan om je telefoon op te laden?
M: Ja, die ligt al aan de lader.

Phrases

I just woke up.
Ik ben net wakker.

The alarm went off.
De wekker ging af.

Did you sleep well?
Heb je goed geslapen?

I'll make you some coffee.
Ik zet koffie voor je.

Without milk, please.
Zonder melk, alsjeblieft.

I heard the rain last night.
Ik hoorde vannacht de regen.

I already took a shower.
Ik heb al gedoucht.

You're up early.
Wat ben jij vroeg op!

What time do you start work?
Hoe laat begin je met werken?

I want to avoid the traffic.
Ik wil de drukte vermijden.

I'll stay in bed a bit longer.
Ik blijf nog even liggen.

I'll set the table.
Ik dek de tafel.

What's for breakfast?
Wat eten we vanochtend?

There is still some bread.
Er is nog brood.

I boiled some eggs.
Ik heb eitjes gekookt.

Don't forget to brush your teeth.
Vergeet je tanden niet te poetsen.

Would you like orange juice?
Wil je sinaasappelsap?

Maybe some yogurt?
Misschien wat yoghurt?

It's already on the table.
Die staat al op tafel.

I'm putting on my bathrobe.
Ik doe mijn badjas aan.

Can you grab the mail?
Neem je de post mee?

See you in the kitchen.
Zie ik je zo in de keuken?

It's eight o'clock.
Het is acht uur.

Did you feed the cat?
Heb je de kat eten gegeven?

I'll give her water too.
Ik geef haar ook wat water.

There's a public transport strike.
Er is een staking bij het openbaar vervoer.

Maybe I should bike today.
Misschien moet ik vandaag fietsen.

Where are your keys?
Waar zijn je sleutels?

They're in my coat pocket.
In mijn jaszak.

I'll pack my bag now.
Ik ga mijn tas inpakken.

Do you want a banana to go?
Wil je een banaan meenemen?

I'll take a quick shower.
Ik ga snel douchen.

I'll make breakfast for us both.
Ik maak ontbijt voor ons allebei.

That's sweet of you.
Wat lief van je.

Is there any cheese left?
Is er nog kaas?

It's in the fridge.In de koelkast.
And is there any fruit left?Is er nog fruit?

Yes, sure - on the counter and in the freezer.
Ja hoor – op het aanrecht en in de vriezer.

I'll make a smoothie.
Ik maak een smoothie.

There are bananas and frozen strawberries.
Er zijn bananen en bevroren aardbeien.

Is your phone charging?
Ligt je telefoon aan de lader?