6.5

LESSON 6.5 - ON THE TRAIN

In de trein

L: Hoe laat vertrekt onze trein?

R: Om vijf over half elf. We hebben nog een kwartier.

L: Perfect. Waar moeten we instappen?

R: Spoor 7 B, dat is aan de andere kant van het station.

L: Dan moeten we opschieten. Laten we die trap nemen.

R: Goed idee. Heb jij de tickets?

L: Ja, ik heb ze op mijn telefoon.

R: Kun je die straks aan de conducteur laten zien?

L: Natuurlijk. En ik weet ook wanneer en op welk spoor we moeten overstappen.

R: Fijn! Dan hoeven we straks niet te zoeken.

L: Heb je iets te lezen bij je?

R: Ja, een tijdschrift en mijn koptelefoon.

L: Weet je hoe lang de rit duurt?

R: Ongeveer anderhalf uur. Best te doen.

L: Zullen we iets kopen bij de kiosk?

R: Ja, ik wil wel koffie en een broodje.

L: Ik neem ook iets mee voor onderweg.

R: Daar komt de trein al aan!

L: Mooi, dan kunnen we zo instappen.

R: Wacht, dit is eerste klas. Wij moeten verder naar achter.

L: O ja, je hebt gelijk. Daar is onze wagon.

R: Er zijn lekker veel plekken vrij. Wij kunnen bij het raam gaan zitten.

On the train

L: What time does our train leave?

R: At twenty-five past ten. We still have fifteen minutes.

L: Perfect. Where do we need to board?

R: Platform 7 B, that's on the other side of the station.

L: Then we need to hurry. Let's take those stairs.

R: Good idea. Do you have the tickets?

L: Yes, I have them on my phone.

R: Can you show them to the conductor later?

L: Of course. Of course. And I also know when and on which platform we have to transfer.

R: Great! Great! Then we won't have to search later.

L: Do you have something to read?

R: Yes, a magazine and my headphones.

L: Do you know how long the trip takes?

R: About an hour and a half. Not too bad.

L: Shall we buy something at the kiosk?

R: Yes, I'd like a coffee and a sandwich.

L: I'll grab something too for the road.

R: There's the train already!

L: Nice, then we can board soon.

R: Wait, this is first class. We need to go further back.

L: Oh yes, you're right. There's our carriage.

R: There are plenty of seats available. We can sit by the window.

Phrases

What time does the train leave?
Hoe laat vertrekt de trein?

We still have fifteen minutes.
We hebben nog een kwartier.

Which platform is it?
Welk perron is het?

It's on the other side of the station.
Het is aan de andere kant van het station.

Let's take the stairs.
Laten we de trap nemen.

Do you have the tickets?
Heb jij de kaartjes?

They are on my phone.
Ze staan op mijn telefoon.

Show them to the conductor.
Laat ze aan de conducteur zien.

We have reserved seats.
Wij hebben gereserveerde stoelen.

We don't have to search for a place.
Wij hoeven niet naar een plek te zoeken.

I also know when and on whichplatform we have to transfer.

Ik weet ook wanneer en op welk spoor we moeten overstappen.

Do you have something to read?
Heb je iets om te lezen?

I brought a magazine.
Ik heb een tijdschrift meegenomen.

How long does the trip take?
Hoe lang duurt de reis?

About an hour and a half.
Ongeveer anderhalf uur.

Let's get coffee.
Laten we koffie halen.

I want a sandwich too.
Ik wil ook een broodje.

The train is arriving.
De trein komt eraan.

Let's board.
Laten we instappen.

This is first class.
Dit is eerste klas.

Our seats are in the back.
Onze stoelen zijn achterin.

We're sitting by the window.
Wij zitten bij het raam.

There's a table between us.
Er is een tafeltje tussen ons.

Can I sit by the window?
Mag ik bij het raam zitten?

I'll put my bag on the rack.
Ik leg mijn tas op het rek.

Let's read and relax.
Laten we lezen en ontspannen.

The train ride is comfortable.
De treinreis is comfortabel.

We'll arrive on time.
We komen op tijd aan.

Is this seat taken?
Is deze plek bezet?

Let's check the route.
Laten we de route bekijken.

The train is very full.
De trein is erg vol.

Do we stop at Utrecht?
Stopt de trein in Utrecht?

The conductor is checking tickets.
De conducteur controleert de kaartjes.