6.4

17-07-2025

LESSON 6.4 - TAKING THE BUS

Met de bus

L: Weet jij hoe laat de bus vertrekt?

R: Volgens mij om kwart over tien. We moeten over tien minuten weg.

L: Waar is de dichtstbijzijnde bushalte?

R: Op de hoek van de straat, bij de supermarkt.

L: Heb jij een OV-chipkaar?

R: Nee, ik gebruik mijn pinpas. Jij?

L: Ik heb een ov-chipkaart. Die werkt prima.

R: Heb je hem wel opgeladen?

L: Ja, gisteren nog. Er staat genoeg op.

R: Fijn. Weet je of we moeten overstappen?

L: Nee, deze bus gaat direct naar het centrum.

R: Top! Dan kunnen we lekker zitten en naar buiten kijken.

L: Laten we voorin gaan zitten. Dan missen we onze halte niet.

R: Goed idee. Neem jij het raam?

L: Graag! Dan kan ik foto's maken van de stad.

R: Heb je een flesje water en wat lekkers bij je?

L: Ja hoor, zit in mijn tas. Voor de zekerheid.

R: Daar komt de bus al! We zijn precies op tijd.

L: Mooi. Ik hou mijn kaart gereed.

R: Ik heb gepast geld. Dat scheelt gedoe.

L: De chauffeur is vriendelijk. Hij groet iedereen.

R: Dat maakt de rit een stuk leuker.

Taking the bus

L: Do you know what time the bus leaves?

R: I think at a quarter past ten. We have to leave in ten minutes.

L: Where is the nearest bus stop?

R: At the corner of the street, near the supermarket.

L: Do you have an OV-chip card?

R: No, I'll use my bankcard. You?

L: I have an OV-chip card. It works fine.

R: Did you top it up?

L: Yes, yesterday. There's enough credit on it.

R: Great. Do we need to transfer?

L: No, this bus goes straight to the city center.

R: Nice! Then we can sit and enjoy the view.

L: Let's sit att he front. So we don't miss our stop.

R: Good idea. Do you want the window seat?

L: Yes please! Then I can take pictures of the city.

R: Do you have a bottle of water and a snack with you?

L: Yes, it's in my bag. Just in case.

R: There's the bus! We're right on time.

L: Great. I'll keep my card ready.

R: I have exact change. That saves hassle.

L: The driver is friendly. He greets everyone.

R: That makes the ride much nicer.

Phrases

What time does the bus leave?
Hoe laat vertrekt de bus?

We have to leave soon.
Wij moeten zo weg.

Where is the bus stop?
Waar is de bushalte?

It's near the supermarket.
Het is bij de supermarkt.

Did you buy a ticket?
Heb je een kaartje gekocht?

I'll buy one on the bus.
Ik koop er eentje in de bus.

I have a public transport card.
Ik heb een ov-chipkaart.

Did you top it up?
Heb je hem opgeladen?

There's enough credit.
Er staat genoeg op.

Do we need to change buses?
Moeten wij overstappen?

It goes directly to the center.
Hij gaat direct naar het centrum.

Let's sit at the front.
Laten we voorin gaan zitten.

I want the window seat.
Ik wil graag het raam.

I'll take pictures.
Ik maak foto's.

Do you have a face mask?
Heb je een mondkapje?

It's in my bag.
Het zit in mijn tas.

The bus is on time.
De bus is op tijd.

Keep your card ready.
Hou je kaart gereed.

I have exact change.
Ik heb gepast geld.

The driver is friendly.
De chauffeur is vriendelijk.

He greets everyone.
Hij groet iedereen.

That makes the ride nicer.
Dat maakt de rit leuker.

I love going by bus.
Ik ga graag met de bus.

We can relax and look outside.
We kunnen ontspannen en naar buiten kijken.

The city looks beautiful.
De stad ziet er mooi uit.

We won't miss our stop.
Wij missen onze halte niet.

Let's enjoy the ride.
Laten we genieten van de rit.

Is this the right bus?
Is dit de juiste bus?

I'll press the stop button.
Ik druk op de stopknop.

Please wait for me.
Wacht even op mij.

This is our stop!
Dit is onze halte!

© 2019 YourDutchCoach | Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website.