3.7

LESSON 3.7 - THE ABC CHALLENGE

Het ABC-spel

J: Zullen we een spelletje doen met het alfabet?
K: Leuk! Wat moet ik doen?
J: We noemen om de beurt een woord dat begint met de volgende letter.
K: Oké, ik begin: A is voor appel.
J: B is voor boom.
K: C is voor computer.
J: D is voor deur.
K: E is voor eend.
J: F is voor fiets.
K: G is voor glas.
J: H is voor hond.
K: I is voor in.
J: J is voor jas.
K: K is voor kat.
J: L is voor lamp.
K: M is voor muur.
J: N is voor neus.
K: O is voor oor.
J: P is voor pen.
K: Q is lastig!
J: Ja, maar quiz begint met een Q!
K: Goed idee! R is voor raam.
J: S is voor stoel.
K: T is voor tafel.
J: U is voor uil.
K: V is voor vogel.
J: W is voor water.
K: X is echt moeilijk.
J: Misschien xylofoon?
K: Ja! Yoghurt begint met een Y.
J: En tot slot: Z is voor zand.
K: We hebben het hele alfabet gedaan!
J: Goed gedaan! Wil je nog een ronde?
K: Misschien straks, ik moet even pauze nemen!

The ABC challenge

J: Shall we play an alphabet game?
K: Fun! What do I have to do?
J: We take turns saying a word that starts with the next letter.
K: Okay, I'll start: A is for apple.
J: B is for tree.
K: C is for computer.
J: D is for door.
K: E is for duck.
J: F is for bicycle.
K: G is for glass.
J: H is for dog.
K: I is for in.
J: J is for coat.
K: K is for cat.
J: L is for lamp.
K: M is for wall.
J: N is for nose.
K: O is for ear.
J: P is for pen.
K: Q is difficult!
J: Yes, but quiz starts with Q!
K: Good idea! R is for window.
J: S is for chair.
K: T is for table.
J: U is for owl.
K: V is for bird.
J: W is for water.
K: X is really hard.
J: Maybe xylophone?
K: Yes! Yogurt starts with a Y.
J: And finally: Z is for sand.
K: We did the whole alphabet!
J: Well done! Want to go another round?
K: Maybe later, I need a break!

Phrases

Let's play a game.
Laten we een spelletje doen.

With the alphabet.
Met het alfabet.

We take turns.
We doen om de beurt.

I'll start with A.
Ik begin met de A.

Strawberry starts with A.
Aardbei begint met een A.

Flower starts with B.
Bloem begint met een B.

Computer starts with C.
Computer begint met een C.

Door starts with D.
Deur begint met een D.

Duck starts with E.
Eend begint met een E.

Bicycle starts with F.
Fiets begint met een F.

Glass starts with G.
Glas begint met een G.

Dog starts with H.
Hond begint met een H.

Ice cream starts with I.
IJs begint met een I.

Coat starts with J.
Jas begint met een J.

Cat starts with K.
Kat begint met een K.

Lamp starts with L.
Lamp begint met een L.

Wall starts with M.
Muur begint met een M.

Nose starts with N.
Neus begint met een N.

Ear starts with O.
Oor begint met een O.

Pen starts with P.
Pen begint met een P.

Quiz starts with Q.
Quiz begint met een Q.

Window starts with R.
Raam begint met een R.

Chair starts with S.
Stoel begint met een S.

Table starts with T.
Tafel begint met een T.

Owl starts with U.
Uil begint met een U.

Bird starts with V.
Vogel begint met een V.

Water starts with W.
Water begint met een W.

Xylophone starts with X.
Xylofoon begint met een X.

Yogurt starts with Y.
Yoghurt begint met een Y.

Sand starts with Z.
Zand begint met een Z.

We did all the letters!
We hebben alle letters gedaan!

We did the whole alphabet!
We hebben het hele alfabet gehad.

That was fun!
Dat was leuk!

Shall we do it again?
Zullen we het nog een keer doen?

Maybe later
Misschien straks.

Let's take a break.
Laten we even pauze nemen.

Great idea
Goed idee.

I feel like having an ice cream. Do you too?
Ik heb zin in een ijsje. Jij ook?

I'm in the mood for an ice cream now too.
Ik heb ook wel zin gekregen in een ijsje.