CHAPTER 11

LESSON 11.1 - WHAT DO YOU LIKE TO WEAR?

Wat draag jij graag?

A: Wat trek jij meestal aan naar je werk?
R: Meestal een spijkerbroek en een net overhemd.
A: Draag je nooit een pak?
R: Alleen bij speciale gelegenheden. En jij?
A: Ik draag graag een jurk of een rok, vooral in de zomer.
R: Ja, dat is lekker luchtig. Heb je veel kleren in je kast?
A: Meer dan ik nodig heb, denk ik. Soms vergeet ik wat ik heb.
R: Ik hou het simpel. Een paar broeken, wat truien en T-shirts.
A: Heb je favoriete kleuren?
R: Donkerblauw en grijs. Die passen overal bij.
A: Ik draag graag felle kleuren. Dat maakt me vrolijk.
R: Draag jij vaak hakken?
A: Nee, bijna nooit. Ik hou van comfortabele schoenen.
R: Ik draag meestal sneakers.
A: Ik ook. Vooral als ik veel moet lopen.
R: Wat draag je als je naar een feestje gaat?
A: Dan doe ik extra mijn best. Mooie blouse, leuke oorbellen.
R: En jij koopt graag nieuwe kleren?
A: Af en toe. Maar ik koop ook vaak tweedehands.
R: Dat doe ik ook. Goed voor het milieu én voor je portemonnee.
A: Inderdaad. En soms vind je echt iets bijzonders.
R: Wat draag je thuis het liefst?
A: Een joggingbroek en een zachte trui. Lekker comfortabel.
R: Ja, ik ook. Thuis wil ik vooral relaxen.

Phrases

I usually wear jeans and a shirt.
Ik draag meestal een spijkerbroek en een overhemd.

Do you ever wear a suit?
Draag je weleens een pak?

Only for special occasions.
Alleen bij speciale gelegenheden.

I like to wear dresses and skirts.
Ik draag graag jurken en rokken.

Especially in summer.
Vooral in de zomer.

Do you have a lot of clothes?
Heb je veel kleren?

More than I need.
Meer dan ik nodig heb.

I prefer simple outfits.
Ik hou van simpele kleding.

What are your favorite colors?
Wat zijn jouw lievelingskleuren?

I like bright colors.
Ik hou van felle kleuren.

They make me happy.
Ze maken me vrolijk.

Do you often wear heels?
Draag je vaak hakken?

I prefer comfortable shoes.
Ik draag liever comfortabele schoenen.

I often wear sneakers.
Ik draag vaak sneakers.

What do you wear to a party?
Wat draag je naar een feestje?

I try to look nice.
Ik doe extra mijn best.

Do you buy a lot of new clothes?
Koop je veel nieuwe kleren?

I also shop second-hand.
Ik koop ook tweedehands.

That's better for the environment.
Dat is beter voor het milieu.

You can find unique items.
Je kunt bijzondere dingen vinden.

At home I wear comfy clothes.
Thuis draag ik comfortabele kleding.

A trui and sweatpants.
Een hoodie en een joggingbroek.

Do you like shopping?
Hou je van winkelen?

I only buy what I need.
Ik koop alleen wat ik nodig heb.

I clean out my closet sometimes.
Soms ruim ik mijn kast op.

Some clothes I never wear.
Sommige kleren draag ik nooit.

I share clothes with my sister.
Ik deel kleding met mijn zus.

These shoes fit really well.
Deze schoenen zitten heel lekker.

That jacket looks good on you.
Dat jasje staat je goed.

I always check the weather first.
Ik kijk altijd eerst naar het weer.

In winter I wear a warm coat.
In de winter draag ik een warme jas.

I love scarves and hats.
Ik hou van sjaals en mutsen.