10.6

LESSON 10.6 - PLAYING A GAME

Een spelletje spelen

M: Heb je zin om vanavond een spelletje te doen?
J: Ja, leuk! Wat wil je spelen?
M: Wat dacht je van een bordspel?
J: Goed idee. Heb je iets in gedachten?
M: We kunnen Rummikub doen of Ticket to Ride.
J: Ik ken Ticket to Ride nog niet.
M: Dat is een spel waarbij je treinroutes moet bouwen.
J: Klinkt interessant. Is het moeilijk?
M: Nee hoor, de spelregels zijn vrij simpel.
J: Hoe lang duurt het ongeveer?
M: Een uurtje, denk ik.
J: Prima. Hoeveel spelers kunnen meedoen?
M: Twee tot vijf.
J: Dan kunnen we misschien Mark en Sara ook vragen.
M: Goed plan! Hoe laat zullen we beginnen?
J: Na het eten, rond acht uur?
M: Perfect. Zullen we dan ook snacks klaarzetten?
J: Ja, chips, nootjes en wat drankjes.
M: En ik zorg voor de glazen en servetten.
J: Super. Ik heb er zin in.
M: Ik ook. Hopelijk win ik dit keer!
J: Ha! We zullen zien. Ik ben best goed in nieuwe spellen.
M: De competitie is begonnen!

Phrases

Do you want to play a game?
Heb je zin om een spelletje te doen?

Let's play a board game.
Laten we een bordspel spelen.

I love strategy games.
Ik hou van strategische spellen.

Have you played this before?
Heb je dit al eerder gespeeld?

What are the rules?
Wat zijn de regels?

It's not a difficult game.
Het is geen moeilijk spel.

You have to build train routes.
Je moet treinroutes bouwen.

Let's invite more people.
Laten we meer mensen uitnodigen.

We can play with up to five players.
We kunnen met maximaal vijf spelers spelen.

How long does the game take?
Hoe lang duurt het spel?

Let's start after dinner.
Laten we na het eten beginnen.

I will bring snacks.
Ik neem snacks mee.

Do you have drinks?
Heb je drankjes?

Let's get some chips and nuts.
Laten we chips en nootjes halen.

I'll bring glasses and napkins.
Ik neem glazen en servetten mee.

I like game nights.
Ik hou van spelletjesavonden.

May the best player win!
Moge de beste winnen!

This is fun!
Dit is leuk!

Whose turn is it?
Wie is er aan de beurt?

You're really good at this.
Je bent hier echt goed in.

Shall we play another round?
Zullen we nog een ronde doen?

I think I'm going to win.
Ik denk dat ik ga winnen.

Watch out, I'm catching up!
Pas op, ik kom dichterbij!

You forgot a move.
Je vergat een zet.

I need to concentrate.
Ik moet me concentreren.

Let's not cheat!
Niet vals spelen!

The game is almost over.
Het spel is bijna afgelopen.

That was a close game.
Dat was een spannende wedstrijd.

Let's clean up together.
Laten we samen opruimen.

Next time, we play something else.
Volgende keer spelen we iets anders.